Vliegtuigjes confrontatie en verkennen

Pagina top navigatie elementen

Vliegtuigjes

Confrontatie en verkennen

Transcript

LEERKRACHT: Hé, en wie heeft een vliegtuig van dichtbij kunnen zien want als je naar zo’n vliegveld toe gaat, oh, dat vind ik fantastisch! Dan zou ik ze willen aanraken. Paul.
LEERLING: Mijn vader die ging een keer in een zweefvliegtuig in Malden en toen mocht ik er ook werken en … en toen mocht ik gewoon naar dat vliegtuig en toen mocht ik er ook één keer in zitten, alleen niet vliegen.
LEERKRACHT: Nee, nee, nee, dus je hebt hem van heel dichtbij gezien inderdaad. We gaan kijken naar een vliegtuig, eh, ja, die eh, die gaat vertrekken. En ik zou graag willen dat je heel goed oplet waar een vliegtuig uit bestaat, wat voor onderdelen heeft ie en daar moet je even op letten. Goed kijken, goed opletten!

LEERKRACHT: Ik zag een heleboel kinderen in spanning, net of ze zelf in een vliegtuig zaten. Dat zag ik bij Teuntje.
LEERLING: Ja.
LEERKRACHT: Hoe is dat om te zien zo?
LEERLING: Dat is heel raar dat je daar dan zelf in zo’n ding hebt in gezeten.
LEERKRACHT: Ja, ja.
LEERLING: Dat is wel heel raar om te, om te zien dan.
LEERKRACHT: Ik zag je het gewoon weer meemaken. Heel leuk om te zien! We gaan straks samen even kijken wat we allemaal tot nu toe, eh, ja, over vliegtuigen weten.

LEERLING: Maar wij hebben motoren opgeschreven.
LEERKRACHT: Oké!

LEERLING: Kijk, zo’n propellor-roer.

LEERLING: Dat heet een staartvleugel.

LEERKRACHT: Maar dat is het leuke van dan het materiaal wat je dan, het is niet zoveel, maar dan zie je toch dat het eh, eh, aantrekt. Kinderen gaan toch verkennen. Die gaan beter kijken, die willen het nader bekijken. Eh, ja, op een gegeven moment komen ze je een vraag stellen, van ‘Wat is dit?’.

LEERLING: Een motor, een motor!
LEERLING: Motoren heb je ook.

LEERKRACHT: Uit welke onderdelen bestaat een vliegtuig?

LEERKRACHT: Dan zie je dat er zoveel meer informatie boven water komt wat de kinderen weten. Meer dan je had kunnen voorstellen.

LEERLING: Hoogteroer.
LEERKRACHT: Hoogteroer, zo!
LEERLING: Richtingsroer.
LEERKRACHT: Richtingsroer. Je kunt ook hier aanwijzen wat het, eh, richtingsroer is?
LEERLING: (wijst aan)
LEERKRACHT: Ja, deze dingen, richtingsroer. Oké, Teuntje, dankjewel!

LEERLING: Glas.
LEERKRACHT: Glas.
LEERLING: Ramen, deuren...
LEERKRACHT: Deuren, ja!
LEERLING: Instrumenten.
LEERKRACHT: Instrumenten.

LEERKRACHT: Woorden als cockpit die kwamen, eh, eh, aan te pas. Nou eh, en nog veel meer dingen over vliegtuigen, alle details, vliegtuigtrap, eh, zoveel mogelijk over vliegtuigen, en dat is juist leuk als zoveel meer van de kinderen komt, dat vind ik altijd toch het verrassende maar ook het leuke ervan.

LEERLING: Deze (wijst aan)
LEERKRACHT: Oh, kijk, hij wees dit aan. Was het dat wat jullie bedoelden, Siem?
LEERLING: Ja.
LEERKRACHT: Ja, dit…..
LEERLING: Ja, zoiets.
LEERKRACHT: Ja, wie weet ook alweer wat dit was? Hebben we net op het bord opgeschreven. Hoogteroer. Hartstikke goed, hè? Daar kan ie mee omhoog en omlaag. Hoe zou dit heten eigenlijk, dit middenstuk? (wijst aan)
LEERLING: Een romp.
LEERKRACHT: Een romp! Zo!

LEERKRACHT: Jelle, wat kan een vliegtuig?
LEERLING: Opstijgen.
LEERKRACHT: Opstijgen. Ja, zegt Nick, ligt voor de hand! Ja, tuurlijk! Ja, heel goed, opstijgen.

LEERKRACHT: Welke soorten vliegtuigen zijn er?
LEERLING: Stuntvliegtuigen.
LEERKRACHT: Stuntvliegtuigen.
LEERLING: A380.
LEERKRACHT: De A380, ja, we kunnen allerlei types of merken gaan noemen maar….wat vervoeren die? De A380. Ja, wat vervoert die? Jelle?
LEERLING: Passagiers.
LEERKRACHT: Passagiersvliegtuigen, heel goed!



Omschrijving

In dit fragment zie je de eerste les uit de serie ’Papieren vliegtuigjes’. De leerkracht introduceert het thema door met de leerlingen in de kring te praten over hun ervaringen met vliegtuigen. Vervolgens bekijken ze een filmpje over een vliegtuig. De leerlingen krijgen de opdracht mee om goed te bekijken welke onderdelen ze zien. Vervolgens verzamelen de leerlingen – mede aan de hand van foto’s van vliegtuigen – allerlei woorden rondom ‘vliegtuigen’. Op het bord worden deze woorden vervolgens gerubriceerd. Voor meer informatie over hoe je in deze les effectief aan de woordenschatontwikkeling van de leerlingen kunt werken, klik je hier.

Lesbeschrijving gehele lessenserie Vliegtuigjes

Kijkwijzer

1) De leerkracht en de leerlingen verkennen het onderwerp ‘vliegtuigen’. Ze vertellen over hun eigen ervaringen. Zie je dat de leerkracht vóórdat ze naar het fragment gaan kijken aangeeft waar ze precies op moeten letten (0:26)? Zo kijken de leerlingen heel gericht. Het inventariseren van woorden rondom het vliegtuig zal daarna sneller verlopen.

2.) De leerkracht laat de leerlingen goed kijken naar de verschillende onderdelen van een vliegtuig.
 Zie je dat hij eerst de leerlingen de woorden zelfstandig laat inventariseren in groepjes en vervolgens bij het rubriceren van de woorden op het bord de door de leerlingen verzamelde woorden gebruikt (vanaf 1:40)? Door het direct rubriceren van de woorden helpt hij de leerlingen bij het opbouwen van netwerken van woorden. Bijna alle kernwoorden van het thema komen nu aan bod.

3.) Zie je hoe de leerkracht de leerlingen erbij betrekt? Een leerling (Siem) wijst iets aan bij een vliegtuigje (3:20). De leerkracht zorgt ervoor dat de focus van alle leerlingen op de vraag van Siem komt te liggen. Kun je aangeven hoe hij dat precies doet?
 Leerling: deze (wijst aan)
 Leerkracht: Oh, kijk eens, hij wees dit aan. Was het dat wat jullie bedoelden, Siem?
 …..
Leerkracht: Ja, wie weet ook al weer wat dit was? Hebben we net op het bord geschreven. Hoogteroer. Hartstikke goed, hè? Daar kan je mee omhoog en omlaag.
 
Opdracht
Wissel uit:
Dit is een Jenaplanschool: de leerlingen uit groep 3 t/m 5 zitten bij elkaar in het project. De woordenlijst bij het project is gericht op leerlingen van groep 3. Bij het inventariseren van de woorden rondom ‘vliegtuigen’ worden veel woorden genoemd die moeilijker zijn dan de woorden die op de kernwoordenlijst staan. Hoe zou je in een combinatiegroep hiermee om kunnen gaan?
Probeer een woordenlijst rondom het thema vliegtuigen op het niveau van groep 5 te maken. Wat zijn de verschillen/overeenkomsten tussen de twee lijsten?

lesfasen